Het aanvullend pensioen of de zogenaamde groepsverzekering is een mooi extraatje bovenop het wettelijk pensioen. Verzekeraars willen echter morrelen aan het systeem. Werknemers kunnen daardoor tienduizenden euro’s kwijtspelen.

Het wettelijk pensioen is in ons land bedroevend laag. Daarom is het aanvullend pensioen of de zogenaamde groepsverzekering in het leven geroepen (de tweede pensioenpijler). Voor werknemers is dat een verzekeringscontract dat de werkgever namens de werknemer afsluit bij een verzekeringsmaatschappij. Maar liefst 80 procent van de werkgevers die zo’n contract afsluiten, doet dat voor de hele werknemersgroep.

Werkgevers en werknemers bouwen zo elke maand een bedrag op dat op het einde van de loopbaan voor de werknemer bestemd is. Maar verzekeraars kunnen de huidige rendementen op de gestorte bedragen moeilijker realiseren, gezien de lage rente op de financiële markten. De verzekeraars dringen bij de overheid dan ook aan om het gegarandeerde rendement van het aanvullend pensioen te verlagen. Maar aangezien groepsverzekeringen een vorm van uitgesteld loon zijn, betekent dat in de praktijk een loonsverlaging.

Een concreet voorbeeld: Verzekeringskoepel Assuralia wil dat het gegarandeerd rendement zakt van 3,25 naar 0,4 procent. Een startende werknemer van wie de werkgever jaarlijks 2.000 euro stort, krijgt in dat geval slechts 86.000 in plaats van 162.000 euro wanneer hij met pensioen gaat. Dat is bijna een halvering. Een werknemer verliest zo tienduizenden euro’s.

Samengevat:

De lage rente maakt goede rendementen op groepsverzekeringen moeilijk

Het gegarandeerd rendement zakt waardoor uw pensioen halveert

Investeren in vastgoed is een alternatief om aan pensioenopbouw te doen

Privacy Preference Center